Op naar de 3 x 11

De Boemelaire bestonden 22 jaar en de leden hadden in die periode hard gewerkt om er iets van te maken. Dat ze daarin geslaagd waren, blijkt allereerst uit de steun die men kreeg vanuit de plaatselijke bevolking. Wanneer er iets georganiseerd moest worden, kon men op hulp uit het dorp rekenen. Maar ook buiten het dorp had men naam gemaakt. De organisatorische kwaliteiten waren anderen opgevallen, en zo kon het gebeuren dat men de Zuid-Nederlandse, en later ook de Nederlandse Kampioenschappen Dansmariechen kon organiseren. Dat werd volgens de I.I.G. en de N.B.C.D. blijkbaar zo goed gedaan, dat er in 1987 nog een schepje bovenop gedaan werd.
De Boemelaire kregen het Europees Kampioenschap toegewezen. Na in eerste instantie enthousiast gereageerd te hebben, kwam echter ook als snel het besef dat er een megaklus (alhoewel dat woord toen misschien nog niet zo gangbaar was) op stapel stond. Natuurlijk, met de organisatie van de beide eerder genoemde toernooien had men al wel de nodige ervaring op dat gebied, maar een Europees Kampioenschap, dat was van een andere orde. Twaalfhonderd deelnemers uit meerdere Europese landen, en een verwachte vijfduizend bezoekers. Niet niks. Als locatie kwam Sportpaleis Hendriks in Hoensbroek uit de bus. Dat was zo ongeveer de enige plek waar men een evenement van die omvang hier in de buurt doorgang kon laten vinden.

Ook nu kwam de gehele organisatie op de schouders van De Boemelaire terecht. De onderhandelingen met de mensen van het sportpaleis, het maken van de toernooi-indeling (solodans, danspaar, dansgroepen in de categorie junioren tot en met 11 jaar, en van 12 tot en met 14 jaar, en senioren vanaf 15 jaar), de correspondentie met de deelnemers, het regelen van de jurycommissarissen en juryleden, het onderbrengen van de juryleden, het inrichten van het sportcentrum, het opbouwen van het podium, het aankleden van de zalen, de eet- en drankbuffetten, de prijsuitreiking, het drukken van entreebewijzen, programmaboekjes, deelnemerskaarten, etc., etc., etc., te veel om hier op te noemen. Ook nu kregen De Boemelaire echter weer de steun en medewerking van de overige dorpsbewoners. Samen met vele vrijwilligers werd er ook nu weer keihard gewerkt om er iets moois van te maken. Op 4 en 5 april 1987 was het dan zover. Onder het toeziend oog van Prins Huub IV (Huub Maassen, de toenmalige kastelein van café ’t Trefpunt, voorheen café Savelberg,) werd er een fantastisch weekend van gemaakt, waar nog lang over nagepraat zou worden. Eén ding stond echter vast. Het geslaagde toernooi was het product van de samenwerking tussen de vereniging en de bevolking van Wahlwiller, met Pierre Moors (en dat mogen we rustig stellen zonder ook maar iemand te kort te doen) als ”spin in het net”. Na de drukke jaren 1986 en 1987 (verhuizing van tent naar school, jubileum en Europese kampioenschappen) viel de vereniging geen rust ten deel.  In 1988 was Wahlwiller wederom aan de beurt om een Gemeenteprins voor de gemeente Wittem te leveren. Deze werd gevonden in de persoon van Huub Koerts, inwoner van Wahlwiller, en natuurlijk bekend van zijn bandenbedrijf in Mechelen.

1988 Was ook het jaar waarin Richard Frijns terugtrad als president van De Boemelaire. Een jaar na de oprichting van de vereniging toegetreden, heeft hij in zijn functie in al die jaren maar liefst 23 prinsen begeleid, vanaf het moment van proclameren tot en met het aftreden. Hij mag met recht gezien worden als een boegbeeld van De Boemelaire dat jarenlang het gezicht van de vereniging is geweest. Met het aftreden van Huub Koerts trad Richard voor het laatst op als president van de vereniging. Wel bleef hij de vereniging nog jaren trouw als elveraadslid en tot op de dag van vandaag is hij nog altijd de presentator van de jeugdcarnavalszitting op zondag. De presidentsscepter werd in dat jaar overdragen aan Jos Weijkamp, die daarmee de rol van Richard Frijns overnam, en die in 1989, in zijn eerste ambtsjaar, Fred Bemelmans uitgeroepen zag worden tot Prins Carnaval van dat jaar, de 25ste prins van De Boemelaire, hoewel dat geen jubileum is, tenminste niet op carnavalistisch gebied.  De jaren negentig dienden zich aan, en 1990 zorgde voor een, we mogen wel zeggen, kleine verrassing. Math Wierts, sinds 1965 lid van de vereniging, werd uitgeroepen tot prins carnaval van dat jaar. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat Math en zijn familie al sinds 1973 woonachtig was (en nu nog steeds is) in Elsloo. Het geeft aan hoe diep de band is die leden door de jaren heen met hun vereniging opbouwen.

De jaren verliepen rustig (althans voor De Boemelaire, op het wereldtoneel zag het er heel anders uit) en na Math Wierts, was het in 1991 de beurt aan Theo Vluggen om de scepter over Wahlwiller te zwaaien.

Hij werd in 1992 opgevold door Wim Pieters en beiden zijn tot op heden zeer gewaardeerde elveraadsleden. Wim Pieters is op dit moment al een groot aantal jaren actief als Minister, terwijl we Theo Vluggen rustig mogen beschouwen als ”bouwcoördinator” in de gymzaal.

Het daaropvolgende jaar, 1993, levert, althans voor Wahlwiller, iets nieuws op. Voor het eerst in de geschiedenis van het carnaval in Wahlwiller wordt er een prinsenpaar geproclameerd. Guido en Sonja Vluggen vormen het eerste duo dat De Boemelaire van een prins én een prinses voorziet. Er wordt heel enthousiast op gereageerd. Guido is nog een tijdje minister en zelfs nog even hofnar geweest, een rol die verder alleen nog voor Albert Frijns en John Vandebergh is weggelegd.  Deze laatste trouwens zou tevens de opvolger van Guido en Sonja zijn in 1994, en door het leven gaan als Prins John I. John woonde in die tijd nog op Eperheide, en was na zijn toetreden bij De Boemelaire bij bijna geen enkele activiteit van zijn club weg te denken. Maar ja, hij moest ’s avonds wel nog naar huis.
Ivo Brouwers, in hetzelfde jaar lid geworden al, had een identiek ”probleem”. Ook hij was en is een ras-Boemelair en ontbrak bijna nooit. Maar ook hij moest ’s avonds, of ’s nachts of ’s morgens, het is maar hoe je het bekijkt, nog naar huis, naar Reymerstok. Voor beiden was de oplossing heel simpel. ”Ver gunt te voot”, is een uitspraak die we heel vaak uit de mond van beiden hebben kunnen optekenen. Talloos zijn de kilometers die ze in die jaren afgelegd hebben, en het beeld van Ivo en John, gehuld in lange jassen, en met reflectiebanden om enkels en bovenarmen, in het holst van de nacht op weg naar huis, staat velen nog duidelijk voor ogen. Het had volgens John ook voordelen:  “Als je thuiskwam na zo’n lange nachtelijke wandeltocht was je weer bijna nuchter, maar ook erg dorstig, zodat je met een gerust gevoel en zonder wroeging thuis nog een flesje bier kon drinke”. Anderen konden dat niet, die lagen al in bed….”. Op dit moment is John nog steeds onze hofnar, een functie die hem op het lijf geschreven is.

Jan Mertens volgde John Vandebergh in 1995 op als Prins, en daarmee was de complete groep die in 1978 was toegetreden tot De Boemelaire, uitgeroepen tot Prins Carnaval. Jan Mertens heeft de vereniging trouwens ook nog jarenland gediend als penningmeester, net als Pierre Knops overigens, uit datzelfde groepje.

Huub Sintzen trad in 1996 aan als Prins Carnaval, en met hem werd een periode van weer tien jaar Boemelaire afgesloten, en kon men zich gaan opmaken voor het derde jubileum, oftewel het 3 x 11 jarig bestaan.

Dat heuglijke feit wordt gevierd in 1997. Nog steeds zijn De Boemelaire zeer actief. Zoals altijd wordt er  twee weken voorafgaand aan carnaval een driedaags spektakel georganiseerd. In principe werd al sinds de tijd van camping Valencia traditiegetrouw drie dagen gefeest, maar zoals al eerder werd opgemerkt, werd in de jaren zeventig ook de maandag een onderdeel van het weekend.  De Auw Wieverbal op vrijdagavond werd in die periode ingeruild voor een Prinsenbal op maandagavond.

Zoals later zou blijken, een gouden greep. De Prinsenbal is in de loop der jaren uitgegroeid tot een feest waar carnavalisten van heinde en verre op af komen. Natuurlijk komen die mensen niet zomaar. Je moet als vereniging iets te bieden hebben, en – minstens zo belangrijk – je moet je eigen gezicht ook elders laten zien. Dat betekent dat De Boemelaire in de periode vanaf 11 november tot en met de carnavalsdagen zelf druk doende zijn om allerlei tegenbezoeken af te leggen bij een steeds groter wordende groep zusterverenigingen in Limburg, maar ook het aangrenzende buitenland. Daarbij worden de verenigingen van het eerste uur natuurlijk niet vergeten. Maar niet alleen in de carnavalstijd zijn de leden actief. Tijdens de Luikse Marktfeesten in augustus heeft men in de jaren 80 en 90 ook meerdere stands, zoals bijvoorbeeld het Kop van Jut slaan. Ook het organiseren van het parkeren en de plaatsing van de verkeersborden in en rondom het dorp wordt samen met de politiehonden-vereniging Geduld Overwint dan al een groot aantal jaren ter hand genomen. Men is kortom halverwege de jaren 90 bezig om door te gaan op de ingeslagen weg. En dan volgt inderdaad het 3 x 11-jarig bestaansfeest in 1997.

Martin Kohl, die in de beginfase halverwege de jaren 60 ook al eens een tijdje elveraadslid is geweest, wordt de derde jubileumprins van De Boemelaire. Fred Baenen en Huub Pelzer zijn 3 x 111jarige jubilarissen, en voorzitter Jo Kohl viert zijn 2 x 11-jarig lidmaatschap.

Martin Kohl is een broer van de dan jubilerende voorzitter Jo Kohl, en een aardige bijkomstigheid is tevens dat Bart Pelzer, zoon van mede-oprichter en jubilaris Huub Pelzer, in datzelfde jaar wordt geproclameerd tot jeugdprins van de klèng Boemelairkes.

Er werd maar liefst vier dagen gefeest. Op gepaste wijze, net als 11 jaa, geleden, met een zitting op vrijdag (met daarin de eerder genoemde revue). de jubileumdag zelf met H. Mis en receptie op zaterdag, de jeugdzitting op zondag en als uitsmijter de Prinsenbal op maandag.

Bij wijze van cadeau  gaan De Boemelaire in datzelfde jaar een weekendje op pad. Het zou de eerste keer zijn dat de complete vereniging een meerdaagse reis maakt. Er wordt door de leden flink gespaard en in het Hemelvaartweekend gaat het Boemelairegezelschap op weg naar Preston Palace in Almelo voor een paar gezellige dagen aldaar. Met name de voetbalfinale om de KNVB beker tussen Roda JC en Heerenveen, een wedstrijd die in Almelo massaal op tv gevolgd werd, herinnert menigeen zich nog heel goed. Tijdens de wedstrijd (Roda kwam op voorsprong) en na afloop (Roda  won) werd veelvuldig een strijdlied met als titel ”Wat zijn die Friezen stil!” gezongen. Maar ook voor de rest wordt er op een geslaagd jubileum teruggekeken. De Raad van Elf bestond in 1997 uit: Jo Kohl,  Pierre Moors, Dan Vluggen, Wim Pieters, Ruud Direcks, Ivo Brouwers, Huub Sintzen, Jan Mertens, Huub Pelzer, Theo Vluggen, Guido Vluggen, Math Wierts, Jos Weijkamp, Goswin Pelzer, Richard Frijns,
Jo Senden, Pierre Knops, Fred Baenen, Jos Ritzen, Maurice Horbag, Erwin Noteborn en John Vandebergh.