Het eerste jaar

De toenmalige kastelein van café Het Palet, Pol Bertrand, liet zich niet onbetuigd. Nog in datzelfde jaar, in 1964, werd Hay Vandebergh uitgeroepen als jeugdprins. Hij was een stuk jonger dan de organiserende groep en had de leeftijd  om nog als jeugdprins te kunnen aantreden. Officieus is Hay trouwens de langstdienende Prins Carnaval van Wahlwiller geweest, en wellicht scoort hij ook (inter)nationaal gezien hoge ogen. Wat is namelijk het geval? In 1965, een jaar later dus, werd er alleen een grote prins geproclameerd. Men verzuimde echter in dat jaar, en in alle daaropvolgende jaren, om Hay af te laten treden als jeugdprins. Het duurde maar liefst 33 (!) jaar, tot aan de jubileumrevue van de carnavalszitting van 1997, het jaar van het drie keer 11-jarig bestaan, vooraleer Hay als volwassene zijn jeugdscepter tijdens een even hilarisch als gedenkwaardig optreden officieel kon inleveren.

Terug naar de beginperiode. Na de geslaagde oefensessie met jeugdprins Hay Vandebergh in de hoofdrol wilde men maar wát graag op de ingeslagen weg verder gaan. Er werd daarom besloten om van De Boemelaire een echte vereniging te maken. Er kwam meteen van alles op de nog jonge groep enthousiastelingen af. Er moest een heleboel werk verricht worden. Gelukkig waren er in het dorp genoeg mensen te vinden die de handen uit de mouwen wilden steken, en die bereid waren om mee te werken, te helpen en te denken.

Er was in die tijd echter meer nodig. Al gauw rezen er vragen over het reilen en zeilen van een carnavalsvereniging. Men wilde als vereniging zo goed mogelijk voor de dag komen, en De Boemelaire konden best een aantal adviezen gebruiken, op allerlei gebied overigens. Op veel vragen vonden de jongens een antwoord in Mechelen. Om precies te zijn bij Frans Duijsings, destijds werkzaam als ambtenaar bij de gemeentesecretarie bij de toenmalige gemeente Wittem. Frans Duijsings was in die tijd tevens President van de toen al langer bestaande carnavalsvereniging van Mechelen. “Een hele sympathieke man die als een echte vraagbaak fungeerde voor de vereniging in opbouw”, zo herinnert Fred Baenen zich. En verder: “je kunt gerust stellen dat Frans de man is geweest die ervoor gezorgd heeft dat De Boemelaire qua presentatie op de rails kwamen te staan. Zo zorgde hij er o.a. voor dat we officieel op het gemeentehuis ontvangen werden, en als een vereniging werden beschouwd”.
Heel belangrijk was natuurlijk ook dat de jonge vereniging via Frans Duijsings in aanmerking kwam voor gemeentelijke financiële ondersteuning. Ook bezocht hij in de beginjaren de carnavalszittingen van De Boemelaire en gaf hij na afloop tips en raadgevingen mee voor de toekomst. Ook zijn de elveraadsleden via Frans Duijsings aan hun eerste mutsen gekomen. Trouwens, de eerste kostuums die gedragen werden, waren gedeeltelijk het resultaat van huisvlijt. In plaats van een colbertje droegen de leden van de Raad van Elf een soort mouwloze hesjes, gemaakt door mevrouw Anneke Severijns. Om het middel droeg men een geel koord. “We moesten ergens beginnen”, zo zegt Huub Pelzer, “en bovendien zag het er helemaal niet slecht uit”.In  hun eerste bestaansjaar werden De Boemelaire enthousiast ontvangen.

De vereniging was al snel in de gemeenschap geworteld, en het aantal leden groeide. Al na relatief korte tijd was er een volledige Raad ven Elf actief. Vrijwel alle jonge mannen die in die tijd in Wahlwiller woonden, zijn op zijn minst enkele jaren lid geweest van d’r Elveroad. We noemen o.a. Jo en Jan Niesten, Frans Pelzer, Jo Thewissen, Huub en Harry Nix, Frits Vandeberg, Jo Wierts en vele anderen. Zij allen zijn in de beginjaren actief geweest. Velen bleven echter gedurende langere tijd deel uitmaken van de vereniging. Van de oprichtersbijvoorbeeld hebben Albert Frijns, Fred Baenen en Huub Pelzer meerdere jubilea meegemaakt. Richard Frijns, die in het tweede jaar van De Boemelaire toetrad, is maar liefst 24 jaar lang President en boegbeeld van de vereniging geweest, en ook hij heeft zijn 33-jarig lidmaatschap vol gemaakt. Math Wierts, die samen met Richard  Frijns devereniging in 1965 versterkte, is zelfs tot op de dag van vandaag nog enthousiast lid. En wat te denken van Huub Pelzer, de enige mede- oprichter die De Boemelaire tot op heden trouw is gebleven. Zelden slaan of sloegen zij een activiteit over.


Maar we gaan opnieuw terug naar het verleden. Zoals gezegd werd er in Wahlwiller enthousiast gereageerd op de nieuwe vereniging. Er was brede steun onder de bevolking te vinden. Men was nieuwsgierig naar wat er allemaal te gebeuren stond.

In de stallen van de boerderijen van de families Vandenbooren (hoeve Lanterne), Bindels, Brouwers en Baenen werden de wagens gebouwd. Tijdens de bouw van de wagens werd men ook wel eens voor verrassingen geplaatst. Zo is het o.a. wel eens gebeurd dat de afmetingen van de gebouwde wagen de grootte van de schuurpoort ruimschoots overschreden, en er dus al met de afbraak begonnen moest worden nog voordat er een meter gereden was.

In de beginjaren stelden de elveraadsleden ook elk jaar een soort folder samen. Hierin werden allerlei zaken vermeld met betrekking tot de activiteiten van de vereniging tijdens de carnavalsperiode. Om deze folder te bekostigen werd er in Wahlwiller en omgeving gezocht naar adverteerders. Huub Pelzer, Fred Baenen en Giel Mertens gingen voorafgaande aan de carnavalsperiode regelmatig op pad om begunstigers te vinden. Kasteleins en café-eigenaren in Wahlwiller en omgeving vormden een populair reisdoel. Steeds vaker trok het drietal erop uit. Bijna overal waar ze kwamen werd er positief op hun verzoek gereageerd. Er moet wel bij vermeld worden dat er vaker, zoals Huub Pelzer het zachtjes uitdrukt “meer werd uitgegeven dan dat er werd opgehaald, en dat men de folder vaak genoeg ongeveer uit eigen zak heeft betaald”.  En verder: “dea wat niks goof wooëd in ’t vervolg uvvergeschlaage, en komp neet in ’t bukske”. De folder of boekje werd vervolgens door enkele dames getypt, en ten huize van Juul Badenberg op het stencilapparaat van politiehondenvereniging Geduld Overwint gestencild. Ook daar ging echter wel eens wat mis. Tijdens een van de stencilavonden bij Juul in de keuken, spatte er ineens een hoop inkt tegen de muur. Normaal al geen pretje, maar in dit geval was het een kleine ramp aangezien een paar dagen eerder de gehele keuken nieuw geschilderd was. Pey Volders, schilder van beroep, en al eerder genoemd, kon aanrukken om de keuken opnieuw te schilderen. De enige, nogal stoïcijnse reactie van Juul Badenberg luidde: ‘”Niks van aantrekke, ver gunt geweun durreg!”.